Nov 30

40 jaar Doornroosje, waar blijft de tijd



 
Het is eind jaren zestig. In heel Nederland schieten de jongerencentra als paddestoelen uit de grond. Zo ook in Nijmegen. Veel van die centra zijn allang in de vergetelheid geraakt en niemand had dan ook kunnen bevroeden dat Roosje zou uitgroeien tot een van de grootste en toonaangevendste popcentra van Nederland.
 
In 1970 betrok een groepje hippies een oud schoolgebouw aan de Verlengde Groenewoudseweg. En daar zit Roosje nog steeds. Een doorn in het oog voor de gegoede burgerij. Hoewel? Inmiddels twee generaties gegoede burgerij hebben zeker een deel van hun jeugd doorgebracht achter de met graffiti beschilderde gevels. Zelfs de originele eerste cirkel staat nog prominent op de achterkant van het gebouw.
 




Ter gelegenheid van dit veertigjarig jubileum was op zondag 28 november de presentatie van een boek over de roerige geschiedenis van de Nijmeegse jeugd tussen 1970 en 2010: We do music.
 
Bladeren door het boek is een feest van herkenning. Hoewel ik zelf niet uit Nijmegen stam, bracht ik wel mijn vrije tijd door in een soortgelijk honk. Witte hippies, de eerste wiet, psychedelische muziek. Het komt er allemaal in voor, naast een flinke portie typisch Nijmeegse geschiedenis.




 
Elk decennium had zijn eigen directeur, of, in het jargon geheten: productieleider. Elk decennium had zijn eigen problemen en successen. Waarbij nieuwbouw of verhuizing zeker geen onderschikte rol spelen. Zal Doornroosje eindelijk, als laatste grote poppodium van Nederland een modern pand krijgen? De tijd zal het leren. De plannen liggen er al zeker tien jaar. Als we de huidige projectleider Toine Tax mogen geloven gaat in november 2011 de eerste paal de grond in, maar mij zou het niets verbazen als we 50 jaar Roosje nog steeds vieren in hetzelfde pand. En eerlijk gezegd zou ik daar niet rouwig om zijn. Roosje ademt nog steeds de sfeer van de seventies. Het podium is klein, de lampen hangen vlak boven de muzikanten. Ze moeten niet te gekke bokkesprongen maken want dan stoten ze hun hoofd.

 




De presentatie van het boek werd, na een officieel gedeelte met zowaar alle projectleiders op het podium, afgesloten door een geweldig optreden van de Japanse band Osaka Monaurail. De muziek sloot naadloos aan bij de aanwezige bezoekers: funk, soul en blues uit de jaren ’70 op virtuoze wijze gebracht door trompetters, gitaristen, een drummer en een heus Hammondorgel.
 




Hoewel Doornroosje nog steeds springlevend is, viel me wel op dat het aanwezige publiek vooral bestond uit de bezoekers van het eerste uur. Waarmee het desondanks goed swingen was.
 
Een van de leukste dingen van Roosje is een klein hokje in de hal, tegenover de trap tussen de bar en de zaal, onder toeziend oog van St. Antonius. Na elk optreden ligt daar de merchandise en met een beetje geluk komen daar ook de artiesten. Zodoende hebben wij al veel beroemde handen kunnen schudden en handtekeningen verzameld.






Zo ook zondag. Een popperig Japans meisje stond met cd’s en lp’s in haar handen te wachten op klandizie en net toen we een live-cd hadden uitgezocht kwam de band de hal binnen. De zanger greep meteen een viltstift om zijn naam op de hoes te zetten en een praatje te maken. Na dat praatje bleef hij vriendelijk glimlachend staan en opeens had ik het door: hij kon zelf niet weg zonder gezichtsverlies, wij moesten afscheid nemen. Dat hebben we maar snel gedaan zodat hij zijn volgende fan kon ontmoeten. Ik hoop dat die hem ook snel liet gaan….



Ivy


Voor foto’s en muziek van de band kun je bij Glaswerk terecht. Ook de foto’s op dit blog zijn van Glaswerk, behalve de achtergevel. Die heb ik bijna een jaar geleden tijdens de eerste sneeuwbui in december gemaakt…..

Nov 23

ik vraag me af

Wat is er niet gebeurd? Wat is er alle andere dagen wel gebeurd? Of nog erger: wat is er wel gebeurd dat ze met deze mededeling onder het kleed willen vegen?

We kwamen dit bord tegen in Paimpol, Bretagne. En daar kan ik nou nachten van wakker liggen.

Ivy

(voor de niet-Fransen onder ons: het bord deelt mee dat er op 17 april 1891 hier absoluut niets gebeurd is. Gelooft iemand dat?)

Nov 19

kunstraam

Zonder enige bijbedoeling schreef ik dinsdag in een blog over het thema ‘ramen’, niet wetende dat het een ware hausse aan raamblogs ten gevolge zou hebben. In mijn fotoarchief zat nog dit fraaie kunstwerk.


Dit bevindt zich in het dorpje Linden aan de Maas. Geen idee wat de bewoners bezielt om zoiets voor hun raam te zetten. Maar het zette me wel aan het denken.




Ik zie het als een metafoor voor het blog: from the outside looking in, oftewel: je kijkt naar binnen, maar weet je ook werkelijk wat zich achter al die ramen afspeelt?

Ivy

Nov 16

gedonder in de glazen? Dagramen

Als rechtgeaard blogger kun je het je niet permitteren om ook maar een dag van het blog weg te blijven. Voor je het weet heb je de laatste hype of de nieuwste themadag gemist. Zo kwam ik er vandaag bij toeval achter dat twee gerenommeerde fotobloggers het thema ‘ramen’ hadden opgezet. Hoewel de één het bij nachtramen schijnt te houden wil ik me graag aansluiten bij het thema van de ander: dagramen.


Tenslotte waren we niet voor niets vorige week op fotosafari door onze eigen stad en konden met eigen ogen het resultaat bewonderen van wat gedonder in de glazen oplevert. Vandaar mijn bijdrage aan het thema: dagramen.


Zoals gewoonlijk kan ik mij weer niet beheersen tot het plaatsen van één foto. Dat onderscheidt mij van de echte fotobloggers als 100Woorden en Glaswerk. Maar mijn raampjes mogen er best wezen. Toch?





Het daglicht schijnt door een van de ramen van de St. Stevenskerk.






Als dit geen dagraam is? Het raam van de Stevenskerk weerspiegeld.







Het raam van de Jacobskapel, gezien door het raam van de Jacobskapel.






De dakramen van de overkant weerspiegeld in het raam van Lux.






En nee, dit is niet het gevolg van een hoogoplopend meningsverschil met Glaswerk over het feit dat ik niet op de hoogte was van het ramenproject. Maar wel een mooi voorbeeld van wat gedonder in de glazen kan opleveren.


Ivy

Nov 07

herfst stad

Je hoeft niet altijd het bos op te zoeken voor mooie herstkleuren. Ook in de stad kan het mooi zijn, deze laatste herfstdagen.






St. Stevenskerk.






Richting Lange Hezelstraat.






Gebroeders van Limburgplein.






Zijstraat Lange Hezelstraat.






Ooit stond het kasteel van de hertog midden in de stad. Dit rest er nog van.






Glashuis, achter de St. Jacobskapel.






Het Labyrinth op de Waalkade.






De achterkant van Lux.






De ramen van Lux.






En veel te vroeg gaat de zon alweer onder boven de Oranjesingel.


We hebben vandaag ons bezoek alle hoekjes van Nijmegen laten zien. Ik ben best trots op mijn stadje.

Ivy


Nov 05

gestrand

De oude komiek zit op zijn zeepkist.

Het toneel is leeg, net als de zaal achter zijn rug.
Het zaallicht is allang gedoofd. Of is het vandaag niet opgekomen? Hij kan het zich niet herinneren.
 
De glimlach die ooit zijn trekken sierde is vervaagd. De uitgelopen schmink heeft zich verzameld in de neerwaartse groeven rond zijn mond. Een eenzame traan drupt langs zijn wang en neemt een restje kleur mee. Tussen zijn afhangende handen draait hij traag zijn laatste rekwisiet rond.
 
Achter zich voelt hij de kilte van de lege zaal. Geen geluid weerklinkt, zelfs de echo van het publiek dat er ooit zat is verklonken. Langzaam staat hij op. Maar net als hij het boetekleed wil pakken, dat ongebruikt naast hem op de kist ligt, betreedt een kat het toneel. Van schrik laat hij het rekwisiet uit zijn handen vallen.
 
De kat schiet weg tussen de coulissen. Een diepe stilte daalt weer neer. Als de komiek gebogen het toneel verlaat blijft het rekwisiet eenzaam achter in het spotlicht.
 
Even licht het rood op in het donker, de punt gebroken.
Dan dooft ook het laatste licht.

Ivy

 

Nov 02

zielenpoel

Ik ben de afgelopen dagen best wel zielig bezig geweest. Ik bedoel, zo’n themadag zet je aan het denken. Maar hoe meer ik dacht, hoe minder ik begreep van de ziel. Filosofen zijn er al eeuwen mee bezig, de kerk is ermee aan de haal gegaan. Wat moet ik geloven? Wat is waar?
 
Ik wil best aannemen dat iedereen een ziel heeft. Maar waar komt die vandaan? Waar zetelt de ziel? Is de ziel hetzelfde als het ik? Lijkt mijn ziel op mij, of word ik gevormd naar de ziel die ik krijg? Heb ik de keus? Krijgt iedereen een nieuwe, onbeschreven ziel of worden ze hergebruikt?
 
Kortom, hoe langer ik dacht, hoe meer vragen ik voor mezelf opwierp.
 
Iedereen heeft een ziel. Want wat je ook leest: de bijbel of de koran, de oude geschriften van de Egyptenaren of de overleveringen van de Noordamerikaanse indianen, de verhalen van de Kelten of de mythologie van de Grieken, overal is sprake van een onsterfelijke ziel. Maar is die ziel beperkt tot mensen? Is de ziel plaatsgebonden, of zelfs aardgebonden? Of delen wij een ziel met andere wezens, uitgestorven of niet van deze wereld?
 
Kortom, ik kwam er niet uit. En toen droomde ik.
 
Ik stond aan de rand van een meer, een zilverachtige vlakte die glansde onder een onaards licht: geen zonsopgang, geen avondlicht. Het licht was overal, zonder bron en het meer weerkaatste het licht in alle kleuren van de regenboog en meer. Toen zag ik ook dat er beweging was. Er hing een soort mist over het meer waarin dier- en mensfiguren zichtbaar waren, vaag, en snel verdwenen.
 
Uit de mist kwam een veerboot. De veerman roeide bedachtzaam naar de wal waar een katafalk stond te wachten met zwarte paarden ervoor. In nevelen gehulde gestalten tilden degene die erop lag op, een doorzichtige mensachtige figuur, en goten hem leeg in het meer. Myriaden kleuren sprongen op en vervaagden. Toen zag ik gestalten langs de kant van het meer: in sluiers gehulde figuren schepten vormen uit het meer: dierachtig, mensachtig. Meer katafalken arriveerden; draagbaren met doorschijnende figuren; karrevrachten doorzichtige kadavers. Alles verdween in het meer en werd er met dezelfde vaart weer uitgeschept. De veerman roerde met zijn roeispaan, kleuren vonkten en doofden.
 
Er verscheen een baar met de gestalte van een bekende schrijver. De inhoud vloeide in het meer. Werd dooreen geroerd en opgeschept. Een piepklein deel kwam terecht in de vorm van een kat, een ander deeltje kwam terecht in een minuscule mensengestalte. Weer een ander deel kreeg de vorm van een libelle.
 
Toen werd ik wakker.
 
Tijdens mijn droom begreep ik wat er gebeurde, maar in het daglicht kwamen de vragen terug. Ik denk dat ik het hierbij laat. Mijn droombeeld.
 

Oct 30

een verdwenen uur

Zojuist heeft de torenklok twee uur geslagen. Zij zit nog natrillend van woede op haar bed als ze beneden gemorrel aan de deur hoort. Met een zwaai gooit ze haar ravenzwarte haar naar achteren. Nou moet hij niet denken dat ze meteen naar beneden gaat om hem binnen te laten! Ze is te zwaar beledigd. Hoe durfde hij? Het was zo’n gezellig feest. Vampiers dansten met halfvergane lijken, heksen met skeletten. Dus waarom moest hij dat nou verpesten. En waarom lachten zijn vrienden zo hard met hem mee?

Weer klinkt er gemorrel aan de deur. ‘Ik wens je een langzaam bloederig einde toe!’ roept ze. Dan staat ze toch op en loopt de trap af. Haar vleermuisvleugels haken onhandig achter de trapleuning. Continue reading

Oct 26

Ivy gaat macro

Het is nog geen half jaar geleden dat ik met mijn nieuwste aanwinst in de armen de fotovakhandel verliet en bezwoer dat ik het apparaat alléén op de automatische stand zou laten staan en nevernooit een andere lens zou inschroeven. Glaswerk en onze vaste dealer grijnsden breed. Een dag later al had ik al begrepen dat je sommige dingen beter zelf kunt instellen dan het aan het toestel over te laten.
 
Dus toen ik mij vanmiddag tegen de dealer liet ontvallen dat een macrolens toch eigenlijk wel handig zou zijn kon hij niet anders dan breder grijnzen. Evenals Glaswerk die ik hetzelfde even later opbiechtte. Ze zeiden nog net niet: we hebben het toch gezegd! Wat ze best hadden kunnen doen, want dat hadden ze wel gedaan.
 
Vandaag volgde ik een workshop macro- en landschapfotografie. Eigenlijk hadden we samen zullen gaan, maar Glaswerk moest op het laatste moment verstek laten gaan. Zodoende stond ik vanmorgen om 9 uur op een koud doch zonnig parkeerterrein aan de rand van de Hatertse Vennen, een prachtig natuurgebied aan de rand van Nijmegen. Een bont gezelschap verzamelde zich: twee gepensioneerde heren, een dito dame, vier vrouwen van mijn leeftijd waarvan eentje door haar dochter was meegetroond en een jonge ICT-student.
 
De workshop werd georganiseerd door onze vaste fotodealer en verzorgd door een bekende fotograaf die al diverse prijzen in de wacht heeft gesleept voor zijn landschappen en macro’s, dus de lat lag meteen hoog. Zeker toen hij, nadat hij zijn tips en trucs met ons had gedeeld, een paar voorbeelden van zijn foto’s liet rondgaan. We liepen naar een heuveltje bij één van de vennetjes en daar mochten we onze gang gaan. Van te voren had ik thuis nog snel een spoedcursus macroringen opdraaien en diafragma instellen gekregen en dat was maar goed ook, want dat soort handelingen bleek als basiskennis verondersteld te worden.
 
Mijn medecursisten doken meteen het struweel in en gingen op hun buik tussen de heideplantjes liggen. Onwennig schoot ik eerst maar wat landschapjes, dat kan ik tenminste. Maar al doende leer je en al gauw schroefde ook ik mijn macrolensje voor het toestel. Dan gaat een wereld voor je open. Hoe langer je kijkt, hoe kleiner de voorwerpjes die je voor de zoeker krijgt. Ik weet niet of ik ooit een macrofotograaf zal worden maar een volgende keer zal ik zeker de echte macrolens meenemen want ik liep al snel op tegen mijn beperkingen, of beter gezegd: die van het materiaal.
 
De ochtend vloog om en na een stevige lunch St. Walrick zochten we een ander ven voor het onderdeel landschapsfotografie. Mijn medecursisten konden echter nog geen genoeg krijgen van het macrodeel en al snel lag iedereen weer op zijn buik tussen de – naar bleek – kwetsbare begroeiing. Want niet veel later klonk opeens een barse stem: ‘Wat zijn wij hier aan het doen?’ Ik stond nog rechtop, mijn camera in aanslag, maar voordat ik het voor de hand liggende antwoord kon geven hernam de boswachter (die was het, geflankeerd door een zwaar geüniformeerde veldwachter): ‘en zeg nou niet fotograferen, want dat zien wij ook wel.’ Dus hield ik wijselijk mijn mond. Tegen zoveel zwijgzaamheid was het duo niet bestand, dus zij richtten hun schreden naar het volgende slachtoffer, gelukkig de organisator van de workshop. Die vervolgens kreeg te horen dat het streng verboden is zich een meter naast de paden te begeven. Ditmaal kwam hij er vanaf met een waarschuwing maar bij de eerstvolgende overtreding zou het op zestig euro per persoon komen te staan. Ik vrees dat dit het einde inluidt van dit soort activiteiten want de mooiste zwammen bevinden zich over het algemeen niet meteen naast het pad. Hoewel? Op de terugweg vond ik nog een grondbloem (heten die zo?) in de berm vlak langs de weg.
 
Al met al was het een leuke ervaring en een nuttige dag. En of ik er iets van geleerd heb? Oordeel zelf maar.

Experimentje volgens aanwijzingen van de fotograaf.

De toegift.

Oct 16

weg werk

Ik wilde een verontwaardigd blog schrijven over verkwisting. Van materiaal, van mankracht, van geld dus. Hoezo bezuinigingen? Wilde ik roepen. Wie verzint zoiets? Dacht ik. Maar ja, toen hoorde ik de waarheid en maakte mijn verontwaardiging over verkwisting plaats voor de verontwaardiging over een in de kiem gesmoord blog.

Dan toch maar. Dit wilde ik schrijven.

Een jaar of drie geleden werd bij ons in de straat de riolering gecontroleerd met een klein rijdend robotje. De verstoppingen en breuken die bij die controle boven water kwamen werden met voortvarende hand gerepareerd. Wekenlang lagen delen van de straat open. Het asfalt werd verwijderd, diepe kuilen werden gegraven, nieuwe stukken riolering ertussen gemonteerd en na deze noeste arbeid werden de gaten weer provisorisch met klinkers dichtgelegd. Niet te netjes, wel snel. Eén van die plekken lag recht voor ons huis en zodoende zaten wij de afgelopen jaren met rinkelende ramen en rammelende pannen zodra een voertuig zwaarder dan een smartje met grote vaart vanaf het kruispunt naar beneden denderde.

Tot afgelopen woensdag. De straat werd afgezet, acht mannen in oranje pakken haalden de klinkers weg, asfalt werd gestort en met flink kabaal door een wals aangestampt. Wat een stilte opeens!

Tot vanmorgen. De straat was al afgezet, waarover later meer. Met flink kabaal werd het pas gelegde asfalt weggefreesd waarna een kraanwagen grote plakken als speculaas uit de weg plukte, op een vrachtauto gooide en weer wegreed. Ja? Dus? En?

Een paar uur later stonden er weer acht mannen in oranje pakken voor de deur. Een vrachtwagen stortte warm asfalt, de mannen harkten het netjes bij elkaar en met flink kabaal stampte een wals het weer aan.

Begrijp je mijn verontwaardiging? Wat een onzin. Dacht ik. Gewapend met camera liep ik naar buiten om deze zinloze handeling tot in de puntjes vast te leggen en er een vlammend blog over te schrijven.

Helaas sprak ik een van de mannen aan, en dat had ik beter niet kunnen doen. Want de verklaring was heel simpel. Afgelopen woensdag hadden zij (het waren inderdaad dezelfde) de onderlaag gelegd met daaroverheen een tijdelijke laag om de boel te beschermen. Nadat de onderlaag goed gedroogd was, werd vandaag de tweede laag er overheen gelegd. Simpel. Tja. Daar ging mijn verontwaardiging.

Overigens hadden wij gedacht een lekker rustig weekend te hebben maar ook dat valt tegen. Het hele weekend zou het drukke kruispunt met de St. Anna zijn afgesloten omdat er nieuwe stoplichten zouden komen. Lekker rustig, dachten wij. Geen verkeer langs het huis. 48 uur lang stilte. Maar daar kwam gisteravond al snel een einde aan. Want niet alleen de stoplichten, ook het wegdek wordt vernieuwd. En niet alleen overdag, nee, de 24-uurs economie draait door, zeker in de wegenbouw.

Het leverde wel fraaie beelden op. Grommende behomots verslonden het asfalt dat zij daarna in een fraaie stroom op ronkende bonkende vrachtwagens spuwden. Bij wijze van signaal of iemand door mocht rijden toeterden ze kort. Maar wel vaak. En de hele nacht door.

En ook qua langsrijdend verkeer is het, buiten de walsen en de vrachtwagens met asfalt, een komen en gaan. Want hoewel de straat duidelijk is afgezet met een groot bord waarop staat dat het doorgaand verkeer gestremd is, denken de meeste automobilisten dat dit niet voor hen zal gelden. Zodat zij dus precies voor onze deur tot de ontdekking komen dat dit wel zo is, en enkele meters verderop moeten keren. Waardoor zij dus niet één maar twee keer langsrijden. De tweede keer duidelijk geïrriteerd met een flinke dot gas.

Nou maar hopen dat het kruispunt weer snel opengaat……

Daar gaat het nieuw gelegde asfalt.

Toch altijd knap hoe iemand met zo’n grote happer kan manoevreren.

Als een enorme plak versgebakken speculaas tilt hij de bovenlaag op.

Toch zonde van zo’n fraaie asfaltlaag.

Ach ….. omgevallen stoplichtje.

Een asfaltslurpende behomoth.

En hij was niet alleen.

Voor de jongens onder ons: een fraai stukje meccano of technisch lego.

Oeps. Experimentje. Mislukt. Hoewel ik hem toch wel erg mooi vind …..

Ivy